Tijdens de viering van 45 jaar Surinaamse onafhankelijkheid op woensdag 25 november hield vicepresident Ronnie Brunswijk zijn hand op bij Nederland. Na tien jaar wanbeleid onder leiding van Desi Bouterse verkeert Suriname in een diepe crisis. Brunswijk en Bouterse zijn in Nederland veroordeeld voor cokehandel en verrijkten zich ten koste van hun land. Suriname moet hen aansprakelijk stellen, vindt Gerlof Leistra.
Bij de feestelijke Onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 1975 kreeg de jonge natie van Nederland omgerekend 1,6 miljard euro aan zogeheten Verdragsmiddelen mee. Daarmee kon Suriname op eigen benen staan.
De Surinaamse schrijver Albert Helman noemde de Onafhankelijkheid treffend een scheermes in de hand van een kind. Het ging al snel mis. Bijna de helft van de bevolking vluchtte naar Nederland en in 1980 pleegde de jonge sergeant Desi Bouterse met vijftien kompanen een staatsgreep. Zijn schrikbewind ontaardde in 1982 in de Decembermoorden: vijftien tegenstanders van zijn regime werden geliquideerd.
Wingewest
Bouterse beschouwde Suriname de afgelopen decennia als wingewest en maakte van zijn geboorteland een narcostaat. Onder president Ronald Venetiaan – van 1991 tot 1996 en van 2000 tot 2010 – werd de financiële puinhoop opgeruimd, maar zodra Bouterse weer aan de macht was, werd de staatskas opnieuw geplunderd en kregen drugscriminelen vrij spel.
Laden…
Word abonnee en lees direct verder
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
Verder lezen?
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Er ging iets fout
Uw sessie is verlopen
Wilt u opnieuw inloggen