Modaal Oranje kan Nederland niet in hoerastemming brengen

07 juni 2021Leestijd: 3 minuten
Het Nederlands elftal speelde een uitzwaaiwedstrijd tegen Georgië. Foto: ANP

De hoerastemming rond het EK voetbal liet in Nederland lang op zich wachten. Alleen in de Lidl was de bal ballon geworden. Maar hysterie werd het niet. Oranje maakte nog geen grote emoties los, schrijft Hugo Camps. De gordel van pretcensuur die corona ons heeft toegebracht, is taaier dan gedacht. Het duurt nog even voor we weer de vrolijke jongens van Hup Holland Hup zijn.

Dat ligt ook aan het Nederlands elftal dat in de oefenwedstrijd tegen Schotland tenhemelschreiend voetbal liet zien. Antipropaganda. Geen greintje wervingskracht.

Hugo Camps schrijft wekelijks een sportcolumn voor weekblad EW. Camps (Molenstede, 1943) schrijft voor EW sinds 1986 en maakte in die hoedanigheid vele markante interviews met topsporters.

De voetbalsport is uitgerookt door een pandemie. Spelen voor lege stadions is non-amusement. Het is een enorme kras op het blazoen van de volkssport. Er is de afgelopen maanden veel stukgemaakt in de sport.

Voetbal niet goed genoeg

Oranje heeft niet de kracht om het verlorene terug te ­halen. Daarvoor is het voetbal niet goed genoeg en zijn de spelers te modaal. Of toch niet exclusief genoeg in de talenten. De half mystieke uitstraling van Ruud Gullit is er niet. De vedette is nu ene Wout Weghorst. Dan denk je niet meer aan Maradona en aan Pele. Dan denk je aan een palingboer uit Urk.

Oranje heeft te weinig spelers met magie. De KNVB oogt ook niet als een lekker kinky bedrijf. Eenvoud is op zich een nobele eigenschap, maar niet zo handig voor een boegbeeld.

In een elftal zonder vedetten zijn het de werkers die de schade moeten beperken, maar laten die nou juist verwikkeld zijn in een systeemdiscussie. We zijn met het eindtoernooi weer beland in de heiligverklaring van cijfertjes: 5-3-2.

De bescheiden 3-0 tegen het kneuterige Georgië bracht rust in de tent, maar nog geen vrolijkheid. Ook in die wedstrijd vloeide weinig bij Oranje. Van alle oefenwedstrijden was er niet één waarin het Nederlands elftal de indruk kon wekken dat het superieur was. Het bleef aanpoten.

Interlandvoetbal is achterhaalde competitie

Is er hoop op beterschap? Ja, over enkele jaren. Als de volwassenheid bij een nieuw blik spelers is verworven. En als de clubs gezond blijven.

Het interlandvoetbal is in meerdere opzichten een achterhaalde competitie. Vergeleken met Europa zijn de prijzen die worden uitbetaald bij landencompetities luizengeld. De betere voetballers spelen allemaal in buitenlandse competities, wat de band met het eigen land losser maakt. Het programma met veel Europa is zo overvol dat er geen tijd meer is voor de voetballiefhebber om zich in te leven in een wirwar van competities.

Pijnlijk is dat er voor deze eindronde niet één speelstad is gevonden. Het eindtoernooi is opgeknipt in verscheidene steden. Het neemt de glans weg van een beker die met een stad verbonden hoort te blijven. Met een hoofdstad.

Voetballiefhebbers denken niet meer in landen. Zij denken in steden waar hun club gevestigd is, waar gemoedelijkheid van een kantine wordt gevonden. Een land is te onpersoonlijk voor dweepzucht, te groot ook. In het leven van supporters spelen miniaturen een voorname rol. De tijd heeft niet alle onbehagen weggesleten. UEFA en FIFA hebben nog steeds een naam die pijn doet aan de oren. De zweem van grootschalige corruptie is nooit afgeschud.

Halve finale zou enorm succes zijn

Soms lijken voetballers op vastgoedboys. Als ze met hun bolides komen parkeren aan het bondsgebouw. De strijd tussen blik is soms heftig. Het mooie is dat miljonairs ook nog kinderen kunnen zijn.

Memphis blijft het gezicht van het Nederlands elftal. Hij neemt zijn taak zeer serieus, ik zie hem nog weinig lachen. De aanvoerdersband doet iets met een voetballer. Ze verschijnen op training met wenkbrauwen van de ernst.

De halve finale is het hoogst haalbare voor dit Nederland. Het zou al een enorm succes zijn en het Nederlandse voetbal terugbrengen op de kaart waar thuishoort.

Ik zal blij zijn als ik weer eens in een vol stadion mag staan, het speeksel in de nek van twintigduizend commentatoren, de vreugdedansjes van een kind, de naam van een speler die door het stadion galmt. Alleen al het stoetgewijs naar huis gaan, geeft een warm gevoel. Je hoort erbij, je bent iemand.