Via eindeloze bezwaarprocedures, soms vanuit een financieel motief, vertragen burgers de bouw van al die broodnodige huizen. Tijd voor hervorming, schrijft Maarten de Gruyter.
In peilingen staat het woningtekort steevast in de top-3 van zaken waarover mensen zich zorgen maken. ‘Iedereen kent wel iemand die geen woning kan vinden’ is de standaardopening van politici, waarna zij meestal de markt de schuld geven.
Volgens een recente peiling van het SBS-programma Hart van Nederland ziet 68 procent van alle Nederlanders de woningcrisis als het grootste probleem van dit moment. Het is dan ook uiterst curieus dat vele bouwprojecten worden geteisterd door ongegronde en absurdistische bezwaarprocedures, met jarenlange vertragingen tot gevolg.
De redenen om bezwaar in te dienen tegen een bouwplan variëren, maar het NIMBY-effect (Not In My Backyard) is een belangrijke. Particulieren die bij wijze van borrelpraat de woningcrisis als alarmerend bestempelen, kunnen met even groot gemak en emotie de woningenbouwplannen in hun eigen buurt nodeloos en vooral uitzichtloos vertragen: ‘Bouwen, bouwen, bouwen. Maar niet in mijn achtertuin!’
Bezwaar maken als verdienmodel
Nog perverser is de groeiende tendens om woningbouw tegen te houden uit financieel oogmerk. De voorbeelden stapelen zich op van ontwikkelaars die uit pure frustratie bezwaarmakers afkopen om de verliezen te temperen. Dat is niet alleen pure chantage van ondernemers, maar vooral ronduit asociaal ten opzichte van woningzoekenden.
Een buitengewoon amoreel voorbeeld is hoe een bewoonster van de Müllerpier in Rotterdam twee jaar lang de bouw van 85 woningen tegenhield, tot zij ruim 400.000 euro als afkoopsom ontving. Het ging om een uitzichtloos bezwaar, aangezien het plan volledig in het bestemmingsplan paste. Haar enige doel was dus vertraging en financieel gewin.
Saillant is dat de bezwaarmaakster een ambtenaar van het ministerie van Volkshuisvesting betrof. Iemand die zich zou moeten inzetten voor een oplossing van de woningcrisis.
Verbied het afkopen
Bezwaar maken als verdienmodel moet zo snel mogelijk een halt worden toegeroepen. Ik pleit dan ook geregeld voor een verbod op het afkopen van bezwaarmakers.
Dit pakt voor ontwikkelaars op korte termijn wellicht vervelend uit, aangezien ze dan niet voor de gemakkelijke en pragmatische variant van afkoop kunnen kiezen. Maar op de langere termijn zorg het ontnemen van deze perverse financiële prikkel ongetwijfeld voor minder ongegronde bezwaren.
Straf ongegrond bezwaar af
Daarnaast zit er geen enkel financieel nadeel aan het indienen van een bezwaar. Een procedure die voor een paar honderd euro kan worden begonnen, kan voor miljoenen schade opleveren en, belangrijker, vele woningzoekenden in de kou laten staan.
Het rechtssysteem moet uiteraard niet zijn voorbehouden aan de financieel draagkrachtigen. Maar de loterij zonder nieten die het nu is, is doorgeschoten.
Er zou een simpel malussysteem moeten komen, waarbij de opstartkosten van een bezwaarprocedure zijn te overzien, maar er ook een financieel nadeel voor de bezwaarmaker inzit als die blijft procederen tegen plannen die volledig passen binnen het bestemmingsplan.
Perk het aantal inspraakrondes in
De rechtsstaat is een groot goed. Maar het recht om bezwaar te maken tegen plannen die volledig passen binnen het bestemmingsplan, is volledig doorgeslagen. Daarmee worden de rechten van woningzoekenden met voeten getreden.
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan is er alle ruimte voor burgerinspraak, voor zienswijzen, voor politieke toetsing. Dat is het fundamentele keuzemoment waarop de overheid zegt: op deze plek mag dit worden gebouwd. Geen vage notitie, maar een wettelijk kader.
Het is daarom principieel vreemd dat we — jaren later — bij een volkomen planconforme bouwaanvraag opnieuw een inspraakronde toestaan, met alle juridische middelen: bezwaar, beroep, voorlopige voorzieningen, schorsing, Raad van State.
Alsof we het bestemmingsplan niet menen. Alsof de wet een vrijblijvend advies is, geen besluit.
In de praktijk is bezwaar bij een planconform vergunningsverzoek zelden succesvol. De Raad van State zegt het al decennia: als het plan past binnen het bestemmingsplan én voldoet aan het Bouwbesluit en de welstandseisen, moet de vergunning gewoon worden verleend.
Huidige bezwaarrecht is uit de tijd
We hebben van het bezwaarrecht een vertragingsmiddel gemaakt, geen rechtsmiddel. En dat mag, wettelijk. Maar het is moreel volkomen uit de tijd.
Als burger heb je het recht om te weten wat er met je wijk gebeurt. Maar de overheid moet ook kunnen zeggen: ‘Dit plan is getoetst, gewogen en goedgekeurd. Hier mag worden gebouwd.’ Rechtszekerheid is geen eenrichtingsverkeer.
Als je als ontwikkelaar alle spelregels volgt, inclusief die van het vastgestelde bestemmingsplan, moet je erop kunnen vertrouwen dat je gewoon mag bouwen. Nu kunnen burgers het spel telkens overdoen zodra de uitkomst hen niet bevalt.
Als alles aan het plan klopt, is bezwaar niet democratisch, maar destructief.

