De feiten: Lichte verschillen in economische groei, grote verschillen in koopkracht
Bron: Centraal Plan BureauWat is de impact van partijprogramma’s op de groei van de economie? Ook dat heeft het Centraal Planbureau (CPB) doorgerekend. De verschillen zijn relatief klein ten opzichte van het basispad: de ongewijzigde voortzetting van het bestaande kabinetsbeleid.
Dat basispad gaat uit van een gemiddelde jaarlijkse stijging van het bruto binnenlands product (bbp) van 1,3 procent in de periode 2027-2030.
In de doorrekeningen van het CPB varieert de groei van het bbp van 1,1 procent bij Volt tot 1,6 procent bij GroenLinks-PvdA en D66. De VVD en het CDA blijven met hun beleid op 1,3 procent. PVV en SP lieten hun ideeën niet doorrekenen door het CPB.
Links investeert, rechts is zuinig
Ondanks de geringe variatie in economische groei verschillen de partijprogramma’s van elkaar in hoe die groei tot stand komt.
Partijen op links kiezen veelal voor hogere overheidsuitgaven. Volt loopt daarin voorop met een grote herziening van het belastingstelsel en de sociale zekerheid.
Daarna volgen D66 (meer geld naar onderwijs, klimaat en bereikbaarheid) en GroenLinks-PvdA (meer geld naar onderwijs, bereikbaarheid en zorg).
De VVD en JA21 zijn het zuinigst en laten de overheidsuitgaven het minst oplopen. De andere partijen – CDA, ChristenUnie, NSC, BBB en SGP – kiezen een middenweg.
NAVO-norm: een flinke kostenpost
Bij de cijfers geldt wel een kanttekening. Alle partijen investeren meer in defensie in het kader van de nieuwe NAVO-norm, maar GroenLinks-PvdA, NSC en BBB leggen deze uitgaven slechts tot 2030 vast. Zij boeken daarmee een groot financieel voordeel.
Bedrijfsleven betaalt de rekening bij links
Extra uitgaven moeten uiteraard worden betaald. Op links (GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie en Volt) kiezen partijen voor hogere lasten op winst en vermogen en klimaat en milieu. Het bedrijfsleven betaalt de rekening.
Tegelijkertijd worden lasten op arbeid en inkomen verlaagd, waardoor de koopkracht van burgers toeneemt.
GroenLinks-PvdA is op dat vlak koploper, met een jaarlijkse doorsnee koopkrachtplus van 2,3 procent in de periode 2027-2030. Ook bij ChristenUnie en Volt is sprake van een flinke stijging (1,6 procent).
Bij CDA, BBB en SGP komt de koopkracht uit op 0,6 procent en bij de VVD op 0,8 procent. NSC (1,2), D66 (1,1) en JA21 (1,1) eindigen in de middenmoot.
Wie zegt wat over economische groei en koopkracht
Bron: Partijprogramma's VVD, GroenLinks-PvdA, PVV, D66, CDA, Volt en BBB- ‘Het is tijd voor radicale economische groei. Niet alleen om ons staande te houden in een snel veranderende wereld, maar ook omdat groei simpelweg goed is,’ stelt de VVD.
- Groenlinks-PvdA: ‘Het is tijd dat het leven weer betaalbaar wordt. Wij kiezen voor een eerlijk inkomen voor iedereen én een sterke economie. Dat begint met hogere lonen, zodat je weer vooruitkomt, en zodat bedrijven een prikkel krijgen om te doen wat zij het beste doen: innoveren.’
- ‘Economische groei is geen doel op zich. Het is wel broodnodig voor onze welvaart en welzijn. Voor ons klimaat en de energietransitie, verhoogde defensie-uitgaven en kostbare stijgende zorgbehoeftes.’ Dat zegt het CDA.
- ‘De PVV wil de economie weer een boost geven door de lasten van burgers te verlagen. Bijna de helft van wat we met zijn allen verdienen in Nederland wordt door de overheid besteed – alleen vaak aan de verkeerde dingen.’
- ‘Het belastingstelsel maken we eenvoudiger en rechtvaardiger. Iedereen krijgt een basisinkomen. Mensen met schulden sluiten we niet buiten, maar helpen we vooruit. We voeren een nationaal schuldenpardon in,’ zegt VOLT.
- BBB: ‘Onze koers – gericht op het versterken van bestaanszekerheid, investeren in economische groei, het herstellen van vertrouwen in de overheid en een eerlijke positie voor boeren, ondernemers en werkenden – is financieel solide.’
- ‘We stoppen met wat ons tegenhoudt: vervuilende productie, fossiele subsidies, de macht van grote techbedrijven en werk waarvan je niet kunt rondkomen. En we investeren in wat ons vooruithelpt: wind op zee en zon op daken, ondernemers in duurzame diensten en producten, technologie die maatschappelijke problemen helpt oplossen en mensen die kunnen meebewegen naar het werk van morgen.’ Dat zegt D66.
EW’s visie: Uitdaging om economische denkwijzen te verenigen in stabiel kabinet
Door: Max Erich, redacteur EconomieDe berekeningen van het CPB laten zien dat de economische groei in de komende kabinetsperiode (2027-2030) niet veel verschilt per partij. Toch denken de partijen behoorlijk anders over de inrichting van de economie.
Aan de linkerzijde wordt over het algemeen meer geïnvesteerd in zorg, infrastructuur en onderwijs. Ook krijgen klimaat en milieu een prominentere plek in het beleid. Dat zijn allemaal zaken die in de toekomst bijdragen aan solide, duurzame economische groei.
Bedrijfsleven de dupe bij links beleid
Daar staat tegenover dat het bedrijfsleven hogere lasten op zich af ziet komen. Vermogen en winst worden sterker belast en bedrijven moeten meer investeren in maatregelen die klimaat en milieu ten goede komen. Vervuilende industrie moet wijken.
Dat maakt het voor bepaalde sectoren, zoals de basisindustrie (metaal, raffinage en chemie), moeilijk om overeind te blijven. Het is de vraag of dat in het huidige geopolitieke klimaat slim is. EW schreef eerder over het belang van de basisindustrie.
Intussen krijgt de koopkracht van burgers vooral bij de linkse partijen een sterke stimulans. Opvallend, omdat deze de afgelopen jaren al fors toenam. In een periode waarin de overheidsuitgaven onvermijdelijk stijgen, mag ook best een bijdrage worden gevraagd van de burger.
Rechts wil zuinigere overheid
Aan de rechterzijde wordt meer bezuinigd om de stijgende uitgaven te beperken. Burgers dragen over het algemeen meer bij en lasten voor het bedrijfsleven stijgen minder hard.
Maar lagere investeringen in onderwijs, infrastructuur en klimaat remmen het toekomstig verdienvermogen van Nederland.
De huidige peilingen hinten op een uitkomst waarbij Nederland sterk verdeeld is. Links en rechts zullen daarom moeten samenwerken.
Het wordt een uitdaging om de verschillende zienswijzen op de economie bij elkaar te brengen in een stabiel kabinet. Dat laatste zou een grote winst zijn, na jaren van politieke onrust en wisselend beleid. Het bedrijfsleven heeft bovenal behoefte aan rust en voorspelbaarheid.
Verdere verdieping: Koopkracht en de cijfers van het CPB
Bron: Centraal Plan BureauIn Keuzes in Kaart heeft het CPB de plannen van 10 partijen doorgerekend. Daarin staat per partij beschreven hoe beleid uitwerkt op onder meer economie, koopkracht en investeringsklimaat.
Het CPB heeft daarnaast alle cijfers in een excel-bestand geplaatst. Daarin is exact terug te vinden hoe de economie zich per partijprogramma ontwikkelt en hoe de lasten worden verdeeld. Ook is per inkomensgroep berekend hoe de koopkracht stijgt.