Komende maand bestaat Israël 75 jaar. In de afgelopen driekwart eeuw is het land in een permanente staat van oorlog geweest. Columnist Philip van Tijn kijkt terug op een geschiedenis waarin het Israëlische volk ondanks alle conflicten is opgebloeid.
Op 14 mei 1948 proclameerde David Ben Goerion de Onafhankelijkheid en riep daarmee de Staat Israël uit. Maar omdat de Joodse jaartelling niet parallel loopt aan de gebruikelijke, de christelijke (evenmin trouwen als de mohammedaanse, de Chinese, de Russische en nog een handvol) wordt op 26 april aanstaande Jom Ha’atsmaoet, Onafhankelijkheidsdag, gevierd. Israël zal dan 75 jaar bestaan. De meeste landen kennen hun jaar – vaak een specifieke dag – waarin ze een onafhankelijke natie werden, zoals de Verenigde Staten in 1776, Indonesië in 1945 (volgens onze jaartelling in 1949), veel Afrikaanse landen in 1960 en Nederland in 1815 – maar 1648, bij de formele onafhankelijkheid van Spanje, is ook niet verboden.
1948: OORLOG MET VIJF LANDEN TEGELIJK
Maar Israël is toch een geval apart, om het een beetje vreemd te zeggen. Israël werd niet onafhankelijk van een ander land (het was een ‘mandaatsgebied’ van Engeland en dat mandaat zou worden beëindigd op 15 mei 1948) en het moest het uitroepen van de onafhankelijkheid bekopen met een oorlogsverklaring van vijf omringende landen: Egypte, Jordanië, Libanon, Syrië en Irak en het binnenrukken van de legers van die landen daags daarop.
Israël beschikte niet over een officieel leger, de vijf aanvallende landen wel, veelal getraind en bewapend door Engeland, dat niet voor niets de bijnaam heeft “het perfide Albion”.
Het mag een absoluut wonder heten dat de jonge Staat de oorlog wist te winnen en zijn grondgebied met eenvijfde wist uit te breiden. Waardoor een iets beter verdedigbaar land ontstond dan de Verenigde Naties bij het Delingsplan van Palestina in 1947 het Joodse deel hadden toegedacht.
Bovendien was een groot deel van de Arabische bevolking (tegenwoordig luisterend naar de naam “Palestijnen”) weggetrokken; uit angst voor wat de Joden zouden doen en opgejut door hun Arabische leiders, die hen aanspoorden tijdelijk te vertrekken, waardoor de Arabische legers bij de oorlogvoering de handen vrij zouden hebben. De feiten wijzen vooral naar de laatste oorzaak, mensen als oud–premier Van Agt willen niet beter weten dan dat de Joden de arme Arabieren hebben weggejaagd. Nog daargelaten dat in en na 1948 ongeveer evenveel Joden uit Arabische landen zijn weggejaagd en overwegend naar Israël vertrokken. Op zijn minst dus quitte.
EEN GESCHIEDENIS VAN OORLOGEN
Wat sindsdien allemaal gebeurd is gaat het bestek van deze column ver te buiten. In één zin kun je constateren dat het nooit normaal is geworden. Er zijn na 1948 nog vele oorlogen door en rond Israël gevoerd, die allemaal keurig een naam hebben gekregen: Suez-crisis, Zesdaagse oorlog, Jom Kipoer-oorlog, de Eerste intifadah, de Tweede intifadah. Eigenlijk is Israël al driekwart eeuw een land in oorlog, ook als er geen daadwerkelijke oorlog woedt. Soms zijn er lichtpuntjes, zoals de vrede met Egypte in 1979 waarvoor Israël de Sinai opgaf en die de Egyptische president Sadat het leven kostte, vermoord door een boze Egyptenaar. En begin jaren negentig enige toenadering tussen Israël en de Palestijnen, waarvoor PLO-leider Arafat en de Israëlische leiders Rabin en Peres de Nobelprijs voor de Vrede kregen. En in de afgelopen jaren lijkt in toenemende mate sprake van toenadering tussen Israël en Saudi-Arabië en de Golfstaten, dankzij de gezamenlijke vijand Iran.
ISRAËL IS VERANDERD, MAAR TOCH ZICHZELF GEBLEVEN
Tussen al dit oorlogsgeweld door is het leven gewoon doorgegaan. De bevolking van Israël is gegroeid naar een kleine 10 miljoen inwoners, van wie driekwart Joden en 21% Arabieren; deze laatste groep, formeel Israëli’s, leeft over het algemeen in veel betere omstandigheden dan in omringende landen. De gevluchte Palestijnse broeders zitten overwegend nog steeds in vluchtelingenkampen, gefinancierd door de VN en krijgen in de “gastlanden” geen werkvergunning, zelfs niet voor 24 maanden.
In die driekwart eeuw is Israël van idealistisch links rechts tot ultrarechts geworden (zie de interviews in EW met nazaten van voormalige linkse premiers) en de invloed van ultra-religieuzen die om allerlei redenen veel te veel in de watten zijn gelegd, neemt angstwekkende vormen aan.
Dat is zorgwekkend en de vraag is of en hoe het tij kan worden gekeerd. Maar toch overheerst het wonder: Israël is van overwegend woestijn een vruchtbaar land geworden, het verblijft in de absolute top waar het gaat om welvaart, collectieve voorzieningen, hightech, ICT, energietransitie, medische uitvindingen. Joden uit arme Arabische landen zijn geabsorbeerd, net als een miljoen Joden uit Rusland (zij het dat deze groepen waarschijnlijk danig hebben bijgedragen aan de politieke veranderingen).
NU DRIES VAN AGT EN NATASJA GIBBS NOG
Maar het grootste wonder is dit. Dat een land dat vanaf zijn ontstaan leeft onder een continue oorlogsdreiging, met buurlanden waarmee het formeel in oorlog is, met veel binnenlandse onrust en aanslagen, een smeltkroes van culturen en achtergronden (afgezien van de overwegend gedeelde Joodse achtergrond) niettemin de democratie al die jaren heeft weten te koesteren. De recente enorme demonstraties tegen premier Netanyahu, die de macht van het Hooggerechtshof wilde beknotten – en in elk geval voorlopig bakzeil haalde, zijn daarvan bewijzen. Dat het leger daarbij vermoedelijk de doorslag gaf, is ook bijzonder, want in landen waar het leger een factor van belang is, staat het bijna altijd aan de verkeerde kant.
Maar voor een groot deel van de wereld is het nooit genoeg, daar heerst een ingebakken anti-Israël-sentiment. Dat komt doordat het merendeel van de landen niet-democratisch is, het komt door geld en invloed uit de oliestaten, door valse sentimenten over de Palestijnse vluchtelingen. Maar het komt ook door een rare variant van discriminatie, waardoor aan Israël, aan de Joden eigenlijk, hogere eisen worden gesteld dan aan anderen, juist door hun geschiedenis. Van Agt is daar vermoedelijk een exponent van, maar we hebben tegenwoordig ook Natasja Gibbs, talkshowhost en presentator van alles en nog wat. Heel erg van zichzelf overtuigd en in het bezit van het altijd gelijk hebben trok ze onlangs de vergelijking tussen Israël en Iran (in Israël bestáát zelfs de doodstraf niet en over Iran weet u, anders dan Gibbs, helaas genoeg). Mijn wens voor de komende 25 jaar: mogen bij het Eeuwfeest in 2048 domheid en onwetendheid een beetje zijn afgenomen.