Beleggers blijven de huizenmarkt verlaten, met grote gevolgen

Beeld: ANP.

In dit artikel

De feiten: Beleggers verkopen nog meer huurhuizen

Bron: Kadaster

Beleggers verkochten ook in het derde kwartaal van 2025 veel meer woningen dan ze kochten. Het gaat om ruim 15.800 huizen, 37 procent meer dan een jaar eerder. Er werden zo’n 6.000 woningen gekocht, zo blijkt uit cijfers van het Kadaster.

Meer dan de helft van de verkochte woningen ging naar wat het Kadaster ‘eigenaar-bewoners’ noemt. Dat zijn mensen die al in het huurhuis woonden en het kopen van de belegger en mensen van buiten, die het te koop staande huurhuis betrekken.

Profiteren van lage prijzen

De kopers profiteerden vooral van lagere prijzen. Gemiddeld betaalden zij bijna 130.000 euro minder dan bij woningen die worden gekocht van andere eigenaren. Dit prijsverschil wordt steeds groter.

Het aantal woningen in bezit van beleggers daalt. Aan het eind van het derde kwartaal bezaten zij 9,1 procent van alle huizen. Dat was 9,3 procent in 2024 en 9,4 procent in 2023. Ze bezitten nu nog ongeveer 758.300 huizen, ruim 8.000 minder dan twee jaar geleden.

Daling in grote steden

Vooral in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag neemt het bezit van particuliere investeerders af. Zij bezitten daar nu nog 78.400 woningen. Dat zijn er 12.500 minder dan in 2023.

Sinds 2023 groeit het verschil tussen aankopen en verkopen (‘uitponden’) door investeerders. Dat komt vooral door strengere regels voor verhuur en belastingveranderingen.

Wie zegt wat over de woningmarkt?

Bronnen: Pararius, BBB, Huis aan Huis, Vastgoed Belang
  • D66 wil tien nieuwe steden bouwen. Maar dat duurt veel te lang, zei Caroline van der Plas van BBB in de verkiezingscampagne. ‘Dat betekent dat mijn zoon van 25 op zijn 65ste, bij zijn 105-jarige moeder inmiddels, pas het huis uit kan.’
  • Het Enschedese Huis aan Huis: ‘Het wordt er niet beter op voor studenten die een kamer zoeken: het aantal kamers op verhuursites is met 30 procent gedaald, in grote studentensteden zelfs met 40 procent. De jacht op een studentenwoning wordt dus nóg lastiger. Landelijk daalde het aanbod met bijna 2 procent, maar de huurprijzen blijven vrolijk hoog met gemiddeld 601 euro per maand. In Amsterdam betaal je al snel 945 euro, in Nijmegen en Tilburg gingen de prijzen met ruim 20 procent omhoog. Zelfs Leiden doet gezellig mee met +16 procent.’
  • ‘De kloof tussen wat huurders kunnen betalen en wat een woning kost, wordt elk kwartaal groter,’ zegt Jasper de Groot, directeur van woningplatform Pararius. ‘Voor middeninkomens verdwijnt de vrije sector steeds verder uit beeld. Zonder uitbreiding van het aanbod, houdt deze markt voor hen simpelweg op te bestaan.’
  • ‘Zeker mensen die niet in aanmerking komen voor een corporatie- of koopwoning kunnen geen kant op door de krimpende private huurvoorraad. Die mensen worden nu aan hun lot overgelaten. Terwijl: de private verhuursector is in staat om tienduizenden woningen per jaar te realiseren. Láát ons die woningen bouwen, woningzoekenden schreeuwen erom,’ aldus voorzitter Niek Verra van brancheorganisatie Vastgoed Belang.

EW's visie: Stop destructieve maatregelen die investeringen remmen

Door: Theo van Vugt, redacteur Wonen

Het verhaal is eerder verteld: elke economie heeft een flexibele schil aan huurwoningen nodig voor mensen die snel woonruimte zoeken, door verandering van werk of door een scheiding. Maar inmiddels worden ook groepen als studenten geraakt.

Beleggers verkopen huurhuizen met meerdere kamers voor studenten. Die kunnen hierdoor vooral in de grote steden nergens meer terecht.

Verhuurders verwijzen boos naar de Wet betaalbare huur, die ervoor zorgt dat de fiscale lasten zo stijgen, dat het voor beleggers minder rendabel wordt om te verhuren.

Tijd voor een samenhangend verhaal

Bij nieuwbouw moet tweederde betaalbaar zijn en dat levert volgens  ontwikkelaars en bouwers te weinig op om uit de kosten te komen. Dus daar valt geen oplossing voor de woningnood te verwachten.

Het wordt tijd voor een samenhangend verhaal voor de woningmarkt. Nederland moet af van maatregelen zoals de Wet betaalbare huur, die destructief werken voor de bereidheid om te investeren in woonruimte.

Uitponden geeft starters nu wel wat mogelijkheden om een woning aan te schaffen, maar is een tijdelijke, geen structurele verbetering. Op een gegeven moment – medio 2026, zo is de verwachting – loopt het uitponden terug. Dan hebben de meeste particuliere beleggers hun huurhuizen wel verkocht, maar zoeken veel huurders nog altijd naar een geschikte huurwoning.

Verdere verdieping: Uitponden gaat maar door

Bronnen: Kadaster, CBS

Investeerders verkochten de laatste vier kwartalen elk kwartaal zo’n 7.500 woningen aan bewoners en nieuwe eigenaren. Zo’n 40 procent daarvan werd verkocht door een bedrijfsmatige investeerder tegen 60 procent door een particuliere investeerder.

Opgeteld verkochten particuliere investeerders de afgelopen vier kwartalen 17.000 meer huizen dan ze kochten. Voor bedrijfsmatige investeerders was dit verschil 9.000 woningen. Daarmee gaat het uitponden in hoog tempo door.

Vooral kleinere woningen verkocht

Woningen die worden gekocht van investeerders zijn goedkoper dan  woningen die worden gekocht van andere eigenaar-bewoners. Dit komt onder meer doordat beleggers kleinere woningen verkochten. Of het zijn woningen met een slechter energielabel.

In het derde kwartaal van 2025 betaalden de kopers gemiddeld 384.000 euro voor een huis dat zij kochten van een belegger. Voor een woning verkocht door een andere eigenaar betaalden ze gemiddeld 511.000 euro. Het verschil was daarmee bijna 130.000 euro.

Gemiddeld 349.000 euro

Het zijn vooral koopstarters die huurwoningen van investeerders kopen. Zij kochten ongeveer tweederde van alle woningen die beleggers verkochten. Koopstarters betaalden daar gemiddeld 349.000 euro voor.

Vooral particuliere beleggers verkopen hun huurhuizen. In twee jaar tijd hebben ze volgens het Kadaster ongeveer eentiende van hun bezit verkocht.

Vooral in Amsterdam verkopen beleggers hun huurwoningen

Ook het aantal particulieren dat investeert in huurwoningen werd kleiner. In 2023 waren het er 67.800. In september dit jaar waren dat er 61.300.

Vooral in de grote steden daalde het aandeel woningen in bezit van particuliere investeerders sterk. In september bezaten particuliere investeerders daar 78.400 woningen. Dat is 12.500 minder dan twee jaar geleden. Toch blijft hun aandeel daar nog steeds hoog: in de vier grootste steden is dat 6 procent, vergeleken met 3,5 procent landelijk.

Vooral in Amsterdam verkopen beleggers hun huurhuizen. Het aandeel van de particuliere beleggers in huurhuizen daalde daar naar 6,2 procent. Een jaar eerder was dat 6,8 procent en in 2023 nog 7,4 procent. Dat zijn ongeveer 5.000 huurwoningen minder in twee jaar tijd.

Voorraad tweede woningen daalt onder beleggers

Sinds 2020 is er bij investeerders in een tweede woning dezelfde ontwikkeling. Ze kopen minder en verkopen meer. De voorraad tweede woningen daalde zo in het derde kwartaal naar 177.200.

Een jaar eerder waren dat er nog 180.700. Uit gezamenlijk onderzoek van het Kadaster en het Centraal Bureau voor de Statistiek is duidelijk dat ongeveer 70 procent van deze woningen werd verhuurd.

Verder lezen over de woningmarkt