De goede intentie om schijnzelfstandigheid de kop in te drukken, kan ook desastreus uitpakken voor de flexibiliteit van de economie. Het wetsvoorstel van minister Van Gennip is een wolf in schaapskleren, schrijft Jeroen van Wensen.
Een groot deel van de 1,2 miljoen zelfstandigen zonder personeel, de zzp’ers, zal nog niet van de schrik zijn bekomen. Want honderdduizenden raken straks hun opdrachten kwijt, als het aan minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip (CDA) ligt.
Die opdrachten zijn dan alleen nog maar uit te voeren als werknemer of als uitzendkracht, of de zelfstandige zal moeten uitkijken naar een andere klus. Dat blijkt uit een door de minister ter consultatie voorgelegde wet die afbakent wanneer werk als opdracht kan worden uitgevoerd, of in loondienst. Kortom, wanneer is iemand straks zelfstandige of werknemer?
De klos zijn zzp’ers die zich laten inhuren door bedrijven en daar vergelijkbaar werk uitvoeren als het reguliere personeel. Denk aan de leraar, de verpleegkundige en de ICT’er. Zij werken vaak ‘zij-aan-zij’ met werknemers en verrichten werkzaamheden die organisatorisch zijn ‘ingebed’.
EW zoekt uit: wanneer bent u zzp’er en wanneer in loondienst?Het zijn nieuwe criteria die het voor deze groepen lastig maken om straks nog als zelfstandige aan de slag te mogen. Zelfstandigenorganisaties in de zorg schatten in dat 90 procent van hun achterban niet verder kan. Weer andere belangenverenigingen spreken van ‘een bloedbad’ en vinden dat Van Gennip het grondwettelijke recht op ondernemen ondermijnt.
Heldere regels zijn goed
Laden…
Word abonnee en lees direct verder
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
Verder lezen?
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?