Strenger drugsbeleid is irrationeel en kortzichtig

02 oktober 2023Leestijd: 3 minuten
Vaten drugsafval gedumpt langs de Oude Notweg, parallel aan de A9. Foto: ANP

Rutte-IV wilde nog onderzoek naar medicinaal xtc-gebruik, maar inmiddels is de stemming over partydrugs omgeslagen. Justitie slaat alarm over drugs op festivals, het CDA wil een gedoogstop. Maar strenger beleid verergert de problemen juist, schrijft Rosalie van der Broeck op EW Podium.

Het gebruik van partydrugs in Nederland gaat jaren terug. In 1987 was xtc in opkomst, maar de Opiumwet verbood deze drug al een jaar erna. Zo’n tien jaar later diende zich de eerste ‘xtc-crisis’ aan. Door een tekort aan grondstoffen werd er gerommeld met de productie, met meer vervuiling en daardoor doden tot gevolg.

Mede hierom kwam het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS), waarmee op kantoor en tijdens festivals drugs werd getest, op de politieke radar. Waar de Kamer in 1999 nog besloot onder voorwaarden het project door te laten gaan, maakte het kabinet-Balkenende daar in 2002 een eind aan. Het verbood het testen op festivals en plaatste het testen op kantoor onder strenge voorwaarden.

Wel bleef het ‘gedoogbeleid’ voor harddrugs: wie een gebruikshoeveelheid (een halve gram harddrugs of één pil) op zak heeft, wordt nog altijd niet vervolgd. Als het ligt aan onder meer het CDA, komt ook daaraan een eind.

Gedoogstop vermindert niet de risico’s

Eerst de feiten. Aan partydrugs kleven minder verslavingsrisico’s dan aan tabak en alcohol. De ranglijst van het RIVM plaatst alleen cocaïne hoger dan alcohol. De lijst bestempelt tabak als verslavender dan alle partydrugs.

Ook het Trimbos Instituut noemt meer gangbare middelen als xtc-pillen en mdma-poeder minder schadelijk dan alcohol. Dit komt onder meer vanwege het minder frequente gebruik – dat bovendien veelal stopt na de dertig. Het Centraal Bureau voor de Statistiek noteerde in 2021 991 sterfgevallen met alcohol als hoofdoorzaak, en elf door psychostimulantia zoals amfetamine en xtc.

Ja, er kleven risico’s aan deze middelen. Maar een gedoogstop vermindert niet de twee grootste risico’s: overdosering en vervuilde drugs. Overdosering treedt niet op als mensen zich beperken tot de gebruikshoeveelheid die nu wordt gedoogd. Een gedoogstop leidt dus niet tot een vermindering hiervan. En een vrij eenvoudige oplossing om de risico’s van vervuiling te minimaliseren, is drugs juist laten testen.

Het door Balkenende ingestelde testverbod op festivals gaf de testbereidheid een eerste mokerslag. Het strenger aanpakken van harddrugs zal deze enkel verder doen verminderen. Dit betekent mogelijk het einde van testlabs. En waarom meer risico lopen, door met die ene pil op zak naar een testlocatie te gaan? Gebruikers zullen zich wel twee keer bedenken om te testen.

Stoppen met gedogen is juist gevaarlijk

Daarnaast leidt een gedoogstop niet tot significant minder drugsgebruik. Volgens EenVandaag overweegt – en overwegen is iets nog niet per se besluiten – slechts 10 procent van de gebruikers om in dat geval te stoppen. Bovendien kan ons justitieel systeem, dat kampt met grote tekorten, het niet aan om iedereen met één pil op zak te vervolgen. Het zou leiden tot minder mankracht voor echte criminaliteit, of tot alsnog seponeren om diezelfde reden.

Ook aan de verkoopkant zou een gedoogstop negatief uitpakken. Dealers zullen altijd meer bij zich hebben dan de gedooghoeveelheid, maatregelen of niet. Wel zullen gebruikers pas op het festivalterrein hun drugs kopen, om zo de controle te vermijden. En daar kunnen dealers vaak een veelvoud van de prijs rekenen.

‘Foei’ roepen tegen festivalgebruikers

Het toenemende gebruik van zwaardere middelen en combinaties geeft grotere risico’s. De meest effectieve maatregel is niet een gedoogstop, maar soepeler omgaan met relatief veilige harddrugs als xtc. Dit voorkomt vervuiling en vergroot de kans dat feestgangers naar het minst gevaarlijke middel grijpen.

Dat dit voor velen een stap te ver is, valt te begrijpen. Maar een gedoogstop zal veelgebruikers niet raken, dealers meer winst bezorgen en ons justitieel apparaat verder doen vastlopen. De enigen die echt worden geraakt, zijn degenen met het minst problematische gebruik: festivalgangers met slechts één pil op zak voor eigen gebruik, waar we dan heel hard ‘foei!’ tegen kunnen roepen.