John Banville zet onaangepaste karakters neer met adembenemende elasticiteit

28 april 2024Leestijd: 3 minuten

John Banvilles misdaadroman De garage speelt in het Dublin van de jaren vijftig. De Ier zet als vanouds zijn krachtige instrumenten in.

Dublin 1957. Mannen, in pak met das, dragen hoeden. Whisky wordt al vroeg in kroegen en sociëteiten als water gedronken, gepaft wordt er ook almaar, het leven is nog niet jachtig.

Hoe uitnodigend John Banville die voorbije tijd ook verbeeldt in zijn historische noir-roman De garage, tegelijkertijd toont hij dat nostalgie niet in een idyllische vertekening van toen mag doorslaan.

Het behoofdletterde Kwaad bestaat bij Banville, een kwaad dat zelden wordt gestraft, getuige de verontrustende epiloog. De katholieke kerk is oppermachtig, een telefoontje van een bisschop voldoet om een gewetensvolle politieman naar zijn verhoopte pensioen te laten fluiten.

Van vrouwenrechten is geen sprake. En bijna niemand heeft zin zich in de merkwaardige zelfmoord van de 27-jarige activistische historica van Joodse komaf Rosa Jacobs te verdiepen.

Quirke koestert wrok

Bijna niemand, want het geldt niet voor de nurkse patholoog-anatoom Quirke, een getrouwe uit Banvilles literaire misdaadromans. Ook een andere vaste protagonist is van de partij: inspecteur St. John Strafford, die als protestantse edelman vanwege zijn sociale klasse en religieuze achtergrond een gewantrouwde buitenstaander is in het katholieke politiekorps van Dublin.

De Garage John Banville

De garage Vertaling: Arie Storm (Querido) 352 pagina’s

€ 24,99

★★★★☆

De garage pakt moeiteloos de draad op na de dramatische ontwikkelingen in April in Spanje (2022). Strafford wist toen net niet te voorkomen dat Quirkes echtgenote werd neergeschoten. Quirke koestert wrok. Banville karakteriseert hun relatie met de-tong-in-de-wang als: ‘Er was weinig liefde verloren gegaan tussen deze twee.’

Maar juist dit stroeve, van gedempte animositeit vervulde tweetal bijt zich vast in de zaak Rosa Jacobs.

Zoals je mag verwachten bij Banville gaat het niet om zoiets als een ‘onderzoeks­methode’. De twee mannen stellen, los van elkaar, vragen aan degenen die Rosa hebben gekend, en dat leidt tegen het slot tot een kettingreactie.

Het besef bij Quirke en Strafford is: ‘Niets was ooit gewoon wat het was. Er zat altijd iets achter, en daar zat ook weer iets achter. Laag na laag, web na web.’

We ontmoeten zo een hoge nazi-kampcommandant, die via de door het Vaticaan georganiseerde ‘rattenlijn’ een nieuw leven kon beginnen in Ierland, vanwaar hij schimmige zaken doet met een louche, voormalige kapo, die thans in Israël woont.

Lugubere, ongevoelige lachjes

De verwikkelingen worden steeds internationaler, er is zelfs sprake van een nucleair programma dat wordt begeerd door Israël en Nassers Egypte. Maar juist dit grote spel blijft op de achtergrond – dankzij Banvilles krachtige diepliteraire handelsmerk: psychologie.

Op de voorgrond staan de fascinerende karakters Quirke en Strafford, met hun breed uitgemeten eigenaardigheden. Zo wordt over Quirke gemeld: ‘Er stond niet veel in de krant wat hij niet al in de trein had gelezen – het grootste deel van de verhalen leek over paarden en geestelijken te gaan – en wanhopig bladerde hij naar de pagina met de rouwadvertenties. Die was altijd goed voor een paar lugubere, ongevoelige lachjes.’

Strafford op zijn beurt belichaamt groot sociaal ongemak. Haarfijn begrijpt hij welke, meestal verkeerde indruk hij maakt, welke weerzin hij oproept. Vervolgens wijdt hij daar gedachten aan, maar daarmee is het ongemak niet verholpen – integendeel.

Adembenemende elasticiteit

Bij Quirke, meer doener dan denker, overheersen aanvankelijk de rouw, de wanhoop en het grote drinken, maar uiteindelijk waagt hij zich net als Strafford op het liefdespad. Lastig voor hem is natuurlijk weer dat Strafford zijn dochter het hof maakt – niet zijn gedroomde schoonzoon.

Maar beide rechtvaardigen lijken ook op elkaar: Quirke in zijn liefde voor poëzie en Strafford die zich uit als een dichter. Over de geslaagde greep van een zakkenroller denkt hij: ‘Alsof een melancholische engel hem met zijn vleugel had geaaid.’ Banville lees je vooral om de adembenemende elasticiteit waarmee hij de meest onaangepaste ­karakters een unieke, warme stem weet te geven.

Jeroen Vullings
Lees meer