Een maand na de moord op de zeventienjarige Lisa uit Abcoude, waarvan de verdachte verbleef in een nabijgelegen asielzoekerscentrum, is het debat verdraaid en verstomd. Zodra bij de onveiligheid van vrouwen en homo’s de achtergrond van de daders ter sprake komt, heet het ineens een ‘mannenprobleem’, schrijft Rosalie van der Broeck in deze ingezonden opinie.
‘Kankerhoer.’ Het is een vorm van straatintimidatie die in Nederland volstrekt onacceptabel zou moeten zijn. Sinds 1 juli 2024 is het bovendien strafbaar. Maar voor wie als blonde vrouw in de grote steden gaat hardlopen in strakzittende kleding is het vaste kost.
‘Je zegt dit wel heel makkelijk,’ kreeg Pownews-verslaggever Sarah Bakker te horen toen ze soortgelijke ervaringen deelde op NPO Radio 1. ‘Omdat het heel normaal is,’ was haar antwoord. Ze vertelde hoe je als vrouw nooit meer alleen naar huis loopt en altijd je sleutels in je vuist houdt om jezelf te kunnen verdedigen. ‘Het is vreselijk, maar wel nodig.’
Telkens dezelfde achtergrond
Haar verhaal was heel herkenbaar voor mij. ‘Hé hoertje, pijpen voor 50 euro?’ Ik kreeg het naar mijn hoofd geslingerd toen ik afgelopen zomer onderweg was naar een borrel in een rode jurk. Het maakt inmiddels weinig indruk meer.
Een maand eerder drukte een man in het openbaar zijn kruis tegen mijn billen, gevolgd door een smerige blik. Een half jaar daarvoor werd ik in de trein wakker nadat de man die tegenover mij zat me begon te betasten.
De daders waren geen pluriforme groep. Telkens hetzelfde accent, telkens dezelfde achtergrond: veelal Turkse en Marokkaanse jongens.
Wie dat signalement geeft, krijgt vaak dezelfde reacties: ‘Ja, maar twintig jaar geleden had je toch ook fluitende bouwvakkers?’ Of: ‘Seksisme speelt toch ook bij refo’s, corpsballen en Tateboys?’
Die refo betast je niet als je in de trein in slaap valt
Die tegenwerpingen gaan voorbij aan belangrijke verschillen. De fluitende bouwvakker is niet vergelijkbaar met een groep jongens die ‘kankerhoer’ naar je roepen.
Die corpsballen drukken niet op klaarlichte dag hun kruis tegen je billen of vragen je om ze te pijpen. En die refo betast je niet als je in de trein in slaap valt. Seksisme speelt breder, maar de mate waarin het je gevoel van vrijheid en veiligheid aantast is compleet onvergelijkbaar.
De cijfers laten eenzelfde patroon zien. Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat het bij seksuele straatintimidatie in eenderde van de gevallen gaat om jongens met een Marokkaanse afkomst, terwijl nog geen 3 procent van de Nederlandse bevolking een of meer ouders heeft van Marokkaanse afkomst.
Uit datzelfde onderzoek blijkt bovendien dat Marokkaanse jongeren veel vaker gefrustreerd reageren op afwijzing of negeren.
Moslims even intolerant als strengst gereformeerden
Het zijn bovendien niet alleen vrouwen die hiermee te maken hebben. Al in 2008 liet onderzoek van de Universiteit van Amsterdam zien dat Marokkaanse jongeren in Amsterdam bijna drie keer zo vaak dader zijn van homogeweld als autochtone jongeren.
Schokkende cijfers, maar ze komen niet uit de lucht vallen. In 2015 deed het Centraal Planbureau onderzoek naar de acceptatie van homoseksualiteit onder Nederlanders.
Wat bleek? Terwijl onder rooms-katholieken, protestanten en atheïsten slechts 5 procent bezwaar had tegen homoseksualiteit, steeg dit percentage voor moslims naar 47 procent.
Bijna even hoog als onder gereformeerden, de meest strenggelovige christenen in ons land. Dan hebben we het over het gemiddelde onder alle moslims. Daarbij tellen we dus ook de moslim die wijn serveert in zijn restaurant en de moslima die geen hoofddoek draagt.
Er is ineens een ‘mannenprobleem’
Toen vorig decennium bleek dat er jarenlang grootschalig seksueel misbruik was binnen de katholieke kerk, noemden we dat een institutioneel probleem.
Wanneer er bangalijsten uitlekken bij studentenverenigingen, spreken we van een misogyne cultuur. Maar wat zeggen we wanneer blijkt dat Marokkanen of moslims systematisch oververtegenwoordigd zijn waar het gaat om intimidatie en geweld naar iedereen die geen heteroman is? Mannenprobleem.
Vaak volgt dan een waslijst aan verklaringen: stagediscriminatie, etnisch profileren, sociaal-economische omstandigheden. Argumenten waar ik bij veel vormen van criminaliteit enigszins in mee kan gaan.
Maar wanneer je denkt dat een laag inkomen of vaker staande gehouden worden leidt tot een intrinsieke behoefte om homo’s te slaan en vrouwen lastig te vallen, is er echt iets goed mis met je.
We moeten het hier als samenleving over hebben
Laat mij over één ding duidelijk zijn: ‘moslims’ zijn als groep niet schuldig aan straatintimidatie of homogeweld. Maar bij deze oververtegenwoordiging en een dusdanig laag acceptatieniveau, is er binnen die groep wel een substantieel probleem.
Hoofddoekjes verbieden is niet de oplossing. Maar wanneer jij je dochter vertelt dat ze zich moet bedekken omdat mannen anders opgewonden raken, heeft dat effect op het vrouwbeeld van je zoon. Daar moeten we het als samenleving over hebben.
We moeten niet doen alsof ‘vluchtelingen’ collectief een bedreiging vormen voor vrouwen. Maar het is ook naïef om te denken dat mensen die komen uit landen waar meisjes worden besneden of waar je voor overspel wordt gestenigd, allemaal zijn gevlucht vanwege hun feministische overtuigingen.
Dit probleem lost zich niet vanzelf op. Ik haal Marokkanen niet voor niets aan als voorbeeld. Dan hebben we het niet over mensen die hier net een paar jaar wonen. We hebben het over derde, soms zelfs vierde generatie migranten.
Bij progressieve en middenpartijen blijft het stil
Een vrije, tolerante samenleving is geen gegeven. Die moet elke dag opnieuw worden verdedigd. Tolerantie kan alleen bestaan wanneer we intolerant zijn tegenover intolerantie.
Want welk signaal geven we anders af? Wanneer zelfs onze basale waarden als de gelijkheid van man en vrouw of homo en hetero onderhandelbaar worden, waarom zou je dan nog in zo’n cultuur willen integreren?
Zolang het politieke midden dit debat steevast uit de weg gaat, blijft het probleem woekeren. Nietsdoen maakt ook slachtoffers. Meiden zoals ik, die niet meer met een veilig gevoel over straat kunnen.
Homo’s die niet meer hand in hand durven lopen. Vrouwen zoals Sarah die hun kleding aanpassen als ze aan het werk zijn. Juist bij partijen die de mond vol hebben van vrouwenemancipatie en homorechten, blijft het op dit onderwerp oorverdovend stil.