Door stikstof staat het land op zijn kop. Maar wat is het en kan het kwaad? Is er inderdaad een ‘stikstofcrisis’? EW beantwoordt in het omslagartikel van deze week 111 vragen over stikstof. In dit artikel vier vragen, onder meer over de kritische depositiewaarde (KDW) en de hoeveelheid Natura 2000-gebieden.
1. Is Nederland eigenlijk strenger dan andere landen?
Vooralsnog heeft Nederland de kritische depositiewaarde (KDW) voor stikstof meer verabsoluteerd dan andere landen, zowel in beleid als in de rechtspraak. Alleen Vlaanderen pakt het sinds kort vergelijkbaar aan, maar zonder wettelijke doelen die gebaseerd zijn op de KDW. Nederland is eigenlijk het enige Europese land dat de KDW’s als uitgangspunt gebruikt voor wettelijk vastgelegde stikstofdoelen. Maar juist hierover is in Nederland wel veel discussie, onder meer door pleidooien van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat de KDW’s geen doel op zich moeten worden. Het gaat om natuurbehoud. Effectief natuurbehoud is van veel meer afhankelijk dan een focus op stikstof en het halen van KDW’s. Door te focussen op KDW’s riskeer je een weinig effectieve inzet van publieke middelen om natuurkwaliteit te verbeteren, stelt het PBL.
2. Heeft Nederland extreem veel Natura 2000-gebieden?
Lees wat oud-bestuursvoorzitter van Wageningen University & Research Louise Fresco zei in haar afscheidsinterview met het FD: ‘Te weinig erkenning voor werk boeren’
Nee. Uitgedrukt als percentage van het totale landoppervlak ligt het areaal Natura 2000-gebieden in Nederland onder het Europees gemiddelde. Blijkens de Natura 2000-barometer van de Europese Unie (EU) is het Europees gemiddelde 18,6 procent. Nederland zit op 14,7 procent en bevindt zich daarmee ergens in de middenmoot van de 27 EU-lidstaten. In Duitsland is 15,4 procent van het landoppervlak Natura 2000-gebied, in België 12,7, in Frankrijk 13 en in Oostenrijk 15,4. In de EU is in totaal 26,4 procent van het landoppervlak beschermd natuurgebied. In 2030 moet dat 30 procent zijn krachtens de EU-biodiversiteitsstrategie.
3. Extreem veel kleine dan?
Dat hoor je wel vaak, zelfs uit de mond van een autoriteit als Louise Fresco. Maar uit rapportages van het PBL blijkt dat niet. Althans, niet in vergelijking met ‘buurregio’s: Vlaanderen, Nordrhein-Westfalen, Nedersaksen en Engeland. In Nederland is 20 procent van de aaneengesloten Natura 2000-gebieden kleiner dan 30 hectare, in genoemde buurregio’s loopt dat uiteen van 35 procent tot zelfs meer dan 60 procent. In Nederland is ruim de helft van de aaneengesloten Natura 2000-gebieden 100 hectare of groter, en dat is een relatief groot aandeel. Vooral Tsjechië, Duitsland, Estland en Slovenië hebben veel kleine gebieden. Volgens het PBL wilde Nederland juist alleen grotere gebieden aanmelden, maar nam het op nadrukkelijk verzoek van Brussel ook een aantal kleine op, wegens het belang. De kleine Nederlandse Natura 2000-gebieden zijn vaak stikstofgevoelig, veel van de grote gebieden juist niet. Dat zijn ‘natte’ gebieden als de Waddenzee en het IJsselmeer.
4. Kan Nederland van Natura 2000-gebieden af of die richtlijnen aanpassen?
Twee goede vragen ineen. Het antwoord is niet: nee. Maar ook weer niet dat je zegt: ja. Voorgaande bewindslieden op Landbouw hebben het geprobeerd, dus er liggen mogelijkheden. Wie in de archieven duikt, ontdekt dat in 2011 toenmalig staatssecretaris Henk Bleker het heeft geprobeerd, en najaar 2019 toenmalig minister Carola Schouten. Dat was dus na de uitspraak van de Raad van State. Na aanvankelijke twijfel zag Landbouw in november 2019 opeens mogelijkheden. Het Europees Hof van Justitie, zo was de uitleg, accepteert twee redenen om een natuurgebied zijn bescherm- de status af te nemen. Dat is als er een wetenschappelijke fout is gemaakt bij het verlenen van de Natura 2000-status of als de beschermingsdoelen onhaalbaar zijn – dus als het beoogde natuurgebied eigenlijk niet meer bestaat. Maar die onhaalbaarheid mag niet te wijten zijn aan nalatigheid van de overheid.