De val van het college van Gedeputeerde Staten van Limburg is een blamage voor het bestuur en voor het CDA. Met de aard van dat bestuur als extra parlementair college heeft de affaire niets te maken, schrijft Carla Joosten. Net als in Den Haag draait het in Maastricht nu om een nieuwe bestuurscultuur.
In Limburg vloeiden talloze subsidies naar bedrijven van voormalig CDA-gedeputeerde Herman Vrehen. Maar niemand had het in de gaten. De toezichthouders niet – onder voorzitterschap van een CDA-burgemeester – en de verantwoordelijke twee CDA-gedeputeerden niet.
Meer over extraparlementair provinciebestuur: Hoe Limburg PVV en FVD laat meebesturen
De affaire leidde vorige week, na onthullingen in NRC, tot de val van het gehele bestuur van Limburg, inclusief gouverneur Theo Bovens. Ook van CDA-huize, maar juist een man die bekendstond wegens zijn strijd tegen schendingen van integriteit. Limburg won in 2016 nog de Ien Dales Award voor organisaties die integriteit bevorderen.
Suggestie dat extraparlementair college heeft afgedaan, is onterecht
Ten onrechte wordt hier en daar geconcludeerd dat met het Limburgse debacle ook het experiment met een extra parlementair college heeft afgedaan. Dat college kwam er twee jaar geleden na de verkiezingen van Provinciale Staten. In Limburg was de uitslag zodanig dat er geen college viel te smeden dat kon steunen op een meerderheid in de Staten. En dus trad 28 juni 2019 een college aan met zeven gedeputeerden onder wie twee van het CDA en de overigen van Lokaal Limburg, PVV, VVD, een voormalige GroenLinkser en een van FVD, die later overstapte naar JA21.
Laden…
Word abonnee en lees direct verder
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
Verder lezen?
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Er ging iets fout
Uw sessie is verlopen
Wilt u opnieuw inloggen